Beton is een mengsel van granulaten, cement, aanmaakwater en eventuele hulpstoffen, en kan o.a. gebruikt worden voor het bouwen van wegverhardingen. Om duidelijk het onderscheid te maken met asfaltbeton en met schraalbeton gebruikt men de term cementbeton. Een (cement)betonverharding resulteert in een stijve verharding, met of zonder wapening, voor de rijbanen, zijstroken, fietspaden of voetpaden. Het beton wordt ook toegepast voor de bouw van de zogenaamde lijnvormige elementen: veiligheidsstootbanden, trottoirbanden, kantstroken en straatgoten, …. De trottoirbanden, kantstroken of straatgoten kunnen eventueel samen met de rijbaan, zijstroken, fietspaden of voetpaden worden aangelegd.

Wegenbeton is een zeer specifiek beton dat wordt gebruikt bij wegverhardingen en lijnvormige elementen. Het moet aan heel specifieke vereisten voldoen, omwille van de belangrijke belastingen waaraan het onderworpen is, zoals mechanische lasten en atmosferische invloeden.


Relevante Normen

  • NBN EN 206-1:2001 – Beton – Deel 1: Specificatie, eigenschappen, vervaardiging en conformiteit
  • NBN B15-001:2012 – Beton – Specificatie, eigenschappen, vervaardiging en conformiteit – Nationale aanvulling bij NBN EN 206-1:2001
  • NBN EN 12620:2013 – Toeslagmateriaal voor beton
  • NBN EN 13055-1:2002 – Lichte toeslagmaterialen – Deel 1: Lichte toeslagmaterialen voor beton en mortel (+AC:2004)
  • NBN EN 13877-1: Betonverhardingen – Deel 1: Materialen
  • NBN EN 13877-2: Betonverhardingen – Deel 2: Functionele eisen

Andere relevante documenten

  • SB250 – Standaardbestek voor de wegenbouw
  • PTV 850 (v1.0 – 2015) Technische voorschriften voor ter plaatse gestorte betonmengsels voor cementbetonverhardingen en lijnvormige elementen
  • TRA 50 Benor (v1.0 – 2017) Toepassingsreglement voor productcertificatie van wegenbeton onder het BENOR-merk
  • PTV 406:2016 – Classificatie van gerecycleerde granulaten
  • PTV 411:2013 – Codificatie van de granulaten

Eisen aangaande de grondstoffen

Standaardbestek voor de wegenbouw SB250

Zanden van secundaire oorsprong

Niet toegelaten

Granulaten van secundaire oorsprong

Steenslag voor cementbeton voor wegverhardingen en lineaire wegelementen voldoet aan de volgende bepalingen overeenkomstig de norm NBN EN 12620 tenzij anders vermeld:

Toegestane granulaatsoorten en de eisen eraan gesteld:

  • Gebroken hoogovenslak
    • Korrels: homogeen, zuiver, niet-glasachtig, weinig poreus
    • CaO/SiO2 ≤ 1,5
    • Droge volumemassa los gestort materiaal ≥ 1200 kg/m³
    • Geen sporen van ontbinding na onderdompeling van 48 uur in gedestilleerd water
    • Bij onderwerping aan ultraviolet licht van kwartslamp of woodlamp: wel uitstraling van violet licht door fluorescentie, maar geen talrijke afzonderlijke of in trossen samengevoegde geïriseerde vlekken gaande van geel naar baksteenrood op lichte violette achtergrond of kaneelkleurige vlekken.
    • Wateropslorping < 4%
  • “Hoogwaardig” betongranulaat
    • Herkomst: cementbetonverhardingen, lineaire elementen en andere gelijkwaardige constructieve elementen uit gebouwen en kunstwerken
    • Korrelverdeling: d ≥ 4 mm en D ≥ 10 mm
    • FI20, f1,5, LA35, SS0,2,WA10 – dit betekent concreet dat enkel het grove granulaat mag worden gebruikt. De overige eigenschappen (vlakheidsindex, gehalte aan fijnen, weerstand tegen verbrijzeling, sulfaatgehalte, waterabsorptie) zijn met betonpuin van goede herkomst en een goed verwerkingsproces goed te behalen.
    • Samenstelling (categorieën volgens NBN EN 12620): Rc90/Rcu95/Ra1-/ XR5-/FL2- – Dit betekent concreet dat het materiaal bijna integraal uit gebroken beton en natuurlijke granulaten moet bestaan.
    • Volumemassa (ρrd) ≥ 2200 kg/m³
    • Waterabsorptie ≤ 10 % met maximale variatie ±2 % t.o.v. gedeclareerde waarde
    • Deze eigenschappen kunnen worden gecertificeerd onder het BENOR-keurmerk.

Bovendien gelden ook de volgende standaardeisen aan granulaten voor cementbeton zoals opgelegd door het SB250:

  • D ≤ 31,5 mm,
  • Korrelverdeling: GC85/20, f4 voor D ≤ 8 mm en f1,5 voor D > 8 mm,
  • Vlakheidsindex: FI30 voor D ≤ 8 mm, FI25 voor 8 mm < D ≤ 16 mm en FI20 voor D > 16 mm,
  • Gehalte aan gebroken, halfgebroken en gerolde stenen: C95/1 voor wegverhardingen, C50/30 voor landbouwwegen, fietspaden en lijnvormige elementen en Cdeclared voor ter plaatse gestorte veiligheidsstootbanden.,

 

Milieuhygiëne

Uiteraard moet er steeds voldaan worden aan de voorwaarden van het VLAREMA (voornamelijk in verband met uitloging) en, indien van toepassing, de voorwaarden (in verband met de receptuur en het toepassingsdomein) van de grondstofverklaring.

Eisen aangaande de toepassing

Standaardbestek voor de wegenbouw SB250

Eisen voor wegverhardingen – Hoofdstuk 6 – 1.1.2.4.B

  • Hoogwaardig betongranulaat:
    • 20%-m van de fractie aan grove granulaten in de onderlaag van een tweelaagse uitvoering mag worden vervangen.
    • verboden in een éénlaagse uitvoering.

Eisen voor lijnvormige elementen – Hoofdstuk 8 – 1.3.1.2.F

  • Hoogwaardig betongranulaat mag max. 20%-m van de fractie aan grove granulaten vervangen in de betonsamenstelling.

Verharding van ternair mengsel voor fiets- en voetpaden – Hoofdstuk 6 – 4.4

  • Hierin mag gegranuleerde hoogovenslak als granulaat en deels als zand worden gebruikt.

 

 

 

Technische mogelijkheden

  • Hogere vervangingspercentages en andere granulaatsoorten zijn mogelijk. Er zijn fietspaden en landbouwwegen aangelegd met 100 % vervanging van betongranulaat (Veurne) en met gedeeltelijke vervanging door menggranulaat (ReCycle-project KHBO).
  • Toepassing in cementbeton voor gebouwen en kunstwerken is ook een optie.

Houd hierbij steeds rekening met de algemene opmerkingen rond gebruiksgeschiktheid en onderbouwing van de technische prestaties.

 Praktijkvoorbeelden

  • Tweelaags wegdek in doorgaand gewapend beton met gebruik van betongranulaten, afkomstig van het selectieve opbreken van de bestaande verharding, in de onderste laag van de N49/E34 ter hoogte van Zwijnaarde/Melsele (recyclagepercentage van ongeveer 60% van het totale inerte skelet van het beton 0/32).
  • Gebruik van betonpuin in betonverhardingen voor lokale wegen met geringe verkeersbelasting te Ouffet.
  • Gebruik van betongranulaat in de gekleurde betonverharding van het fietspad op de rotonde van de N274 in Engsbergen (Tessenderlo).
  • ReCycle-project (Studie van het gebruik van secundaire grondstoffen, in het bijzonder metselwerk- en mengpuingranulaten, in de aanleg van afgescheiden fietspaden).
  • Betonverharding Veurne
  • NIB-projectenProefproject PXL

Grondstoffen die in principe in aanmerking komen

  • Gerecycleerde granulaten
    • Hoogwaardige betongranulaten, afkomstig van selectieve afbraak van oude betonverhardingen
    • Menggranulaten van goede kwaliteit, voor weinig veeleisende toepassingen
  • Kunstmatige granulaten
    • Gebroken hoogovenslak

Opmerkingen

  • Een performant betonmengsel moet op voorhand worden ontworpen en getest vooraleer het wordt toegepast. De weerstand tegen vorst en dooizouten is zeer belangrijk en vereist een goede voorstudie.
  • Het Standaardbestek 250 voor de Wegenbouw eist een certificatie én registratie van de betonmengsels die de aannemer wenst te gebruiken.
    • Enkel door een onafhankelijke instantie gecertificeerde betonmengsels worden aanvaard.
    • De afdeling Wegenbouwkunde registreert de samenstelling van het betonmengsel. Enkel door een onafhankelijke instantie gecertificeerde betonmengsels worden aanvaard ter registratie.
    • De procedure voor de registratie van een betonmengsel omvat:
      – de voorstudie, bestaande uit het experimenteel laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd door de producent overeenkomstig 14-5;
      – de beoordeling van het gedrag in situ van het mengsel gebeurt door de aanbestedende overheid.

De registratie van een betonmengsel kan door de afdeling Wegenbouwkunde autonoom worden ingetrokken indien bijvoorbeeld blijkt dat:

– de voorstudie niet correct werd uitgevoerd;

– er moeilijkheden kunnen optreden bij de verwerking in situ die hun oorsprong hebben in de samenstelling en die kunnen leiden tot een uitvoering die niet beantwoordt aan de doelstellingen;

– bij een uitvoering vroegtijdig defecten optreden die verband kunnen houden met de voorgestelde samenstelling.

De registratie ontslaat de aannemer niet van zijn verantwoordelijkheid, noch voor de goede uitvoering van de verharding, noch voor het voldoen aan de voorschriften bij de a posteriori uitgevoerde technische keuringen.

Deze procedure sluit recycling- of kunstmatige granulaten niet uit; het kan zelfs een  opportuniteit voor meer duurzaam beton zijn.

Referenties

• Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW) • Beeldens, A., Vrijders, J., Gerecycleerde granulaten in beton, artikel in OCW-Mededelingen n°101, 4e kwartaal 2014, p. 11- 15, Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw, Brussel. Via website: http://www.brrc.be/nl

Extra informatie

Versie: 15/05/2018

Opmerkingen of aanvullingen, gebruik het contactformulier.